We gaan niet meer zo vaak naar ‘de grote stad’. En áls we dan gaan, is het een echt uitje. We moeten deze keer een pakketje ophalen dat alleen daar kon en shoppen voor bouwmateriaal. We hebben wel ontdekt dat houten planken in het dorp bij de ‘tüzép’ (spr: tuuzeep) veel goedkoper zijn en in meerdere maten te koop zijn. Daarvoor hoeven we niet meer naar de stad. Enfin, we bespreken ‘s avonds hoe laat we weg willen en of er een wekker gezet moet worden. Er worden lange boodschappenlijsten gemaakt. Ik zet van tevoren al spullen klaar zoals de koelbox en tassen. Op de ochtend van het uitje pak ik de ijsaccu’s uit de vriezer. Bart sjouwt dat naar de auto en ik zorg dat ik de lijsten heb. En een extra flesje water, een paar appels en een broodje voor onderweg. Even geld tellen, genoeg cash in de pocket en alle pasjes. Kunnen we lekker mensen kijken! En spullen halen die niet in het dorp te krijgen zijn! Zoals vis, hier is alleen rolmops en dat eten we niet. De beits waar ik de plantenbakken mee verf, hebben we laatst in het dorp gekocht maar het voldoet niet helemaal. Heel duur in kleine potjes en van veel dunnere kwaliteit. Die wil ik toch graag in grote blikken van 2,5 liter van de bouwmarkt hebben. En nog even dit en vooral nog even dat.
De jongste kat die we nu gewoon ‘Poekje’ noemen, heeft het door en weet dat ze dan naar buiten moet. Dat vindt ze prima en ze gaat bij het raam zitten. Dan zoek ik Stevie op, die zoals gewoonlijk ergens op een bed of een kussen ligt te knorren. Hij kan ontzettend hard snurken. Ik maak hem een beetje wakker en dan heeft ie in de gaten hoe laat het is. Als ie zou kunnen praten zou ie zeggen: ‘ik kan prima alleen thuis blijven, doei!’ Ik: ‘Nee, dat kan niet, want er is geen kattenbak dus jullie gaan buiten spelen vandaag. Of verder snurken onder een struik of lekker in de zon. Lekker een fris nat neusje halen!’. Dan pak ik hem op maar hij maakt zich extra zwaar. Vervolgens zet hij zijn nagels in het kussen en moet ik dat pootje zien los te wurmen. Eindelijk kan ik hem optillen maar meneer wil niet en kronkelt als een slappe deegbal. Dan zet ik hem bij de bak met brokjes maar dat moet ook naar buiten. Stevie geeft zich dan maar over en loopt het huis uit. Hij gaat op de stoep voor het huis zitten mokken en kijkt me boos aan. ‘Dag liefjes, tot straks!’.
Bart heeft de auto gestart en ik doe de brede poort open en sluit het weer af. De kippen hebben dan al eten en drinken, een schaaltje vers gefilterd water voor de katten en weg kunnen we. Hè wat leuk, een dagje weg! Hebben we alles? Nog even alles opnoemen. Staat de gasfles uit? Ja, we kunnen. De antenne van de auto is weer gemaakt dus nu hebben we muziek onderweg. Gezellig!
Dat is wel even wat anders dan het Hongaarse liedje dat ik laatst heb geleerd in de les. Het heet ‘Nyuszi ül a fűben’ en het is een kinderversje. ‘Nyuszi’ (spr. njoe sie) betekent een tam konijntje en is ook een koosnaampje. ‘Ül’ (spr:uul) komt van het werkwoord ‘ülni’ en betekent zitten. ‘Fű’ (spr: fuuu) is gras en de uitgang -ben betekent in. Dit is een hoge variant want ű klinkt hoog. Je hebt ook een uitgang -ban maar die gebruik je wanneer er lage klinkers in het zelfstandig naamwoord zitten zoals bijvoorbeeld ‘autóban’= in de auto. De voorzetsels worden er dus achter gezet én er moet klankharmonie zijn. De ‘a’ is het lidwoord de. ‘Konijntje zit de gras in’ is de letterlijke vertaling. Dat versje heb ik op YouTube opgezocht en een keer beluisterd, sindsdien zit het in mijn hoofd en het wil er niet meer uit! Kinderen zingen dit en doen dan een spelletje. Een kind is het konijntje en de tekst gaat dan ongeveer zo verder:
Nyuszi ül a fűben (konijntje zit in het gras)
Mélyen szundikálva (diep dommelen)
Nyuszi talán beteg vagy? (ben je misschien ziek?)
Hogy már többet nem ugrasz? (omdat je niet meer springt?)
Nyuszi hopp, nyuszi hopp (konijntje hop, konijntje hop)
Máris egyet elkapott (zo meteen iemand vangen) En dan gaat dat ene kind een van de anderen pakken.
De zangeres Kovács Kati (eerst de achternaam en dan de voornaam) heeft het gezongen en opgenomen in 1972, het heeft best wel een songfestivalgehalte! Dat bracht me op ‘t idee om eens in de geschiedenis van het songfestival te duiken. Wat blijkt, Hongarije deed pas mee vanaf 1994!
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hongarije_op_het_Eurovisiesongfestival
Kom ik vanzelf terecht bij de Olympische Spelen. Daar keek ik vroeger weinig naar maar het turnen vond ik erg mooi. Zo kan ik me de naam van de Roemeense turnster ‘Ekatarina Szabo’ nog goed herinnering. Na het klikken op een paar knoppen vind ik uit dat zij in 1984 mee deed en Hongaarse ouders heeft. Dat kan heel goed omdat een groot deel van Hongarije is afgepakt en bij Roemenië is gaan horen. Szabó is een naam die hier veel voorkomt, onze slager heet Sándor Szabó. (de -sz spreek je uit als een -s, de Hongaarse -s spreek je uit als -sj.)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ecaterina_Szabo
En toen zetten we ons uitje naar ‘de grote stad’ voort. Nog even langs de brievenbus, wie weet hebben we post. Dat maken we dan meteen open. We rijden door het ‘dorp’ en moeten nog even pinnen. Dan langs de bakker want ja wanneer we terug zijn, kan de Vikorn wel zijn uitverkocht. Vlak voor we het dorp uitrijden gaan we tanken bij de MOL. Een paar kilometer buiten het dorp zit een klein zaakje dat best goeie groenten en fruit verkoopt, genaamd ‘Kurjantó’. Hij adverteert elke week op Facebook en dan zie ik de aanbiedingen. Daar stoppen we altijd en slaan wat in zodat deze kleine ondernemer ook kan blijven bestaan.
De radio speelt natuurlijk Hongaarse zenders en ze hebben iets met wat zij ‘Schlager’ noemen. Dat zijn niet de Duitse schlagers die wij kennen. Het gaat om popmuziek uit de jaren ’80. Heel bekend maar het lijkt wel of ze maar 5 platen hebben:
‘You can win if you want’ van Modern Talking,
‘Brother Louie’ van Modern Talking,
‘In the heat of the night’ van Sandra,
‘I’ll never be maria magdalena’ van Sandra, en
‘When the rain begins to fall’ van Jermaine Jackson en Pia Zadora. En dat dan gewoon elk uur.
Met meezingen, herinneringen ophalen en rondkijken komen we de tijd wel door en drie kwartier later arriveren we dan in ‘de grote stad’. Het shoppen en genieten kan beginnen! Gezellig mensen kijken! Maar wat een volk op de been. Wat een drukte. Overal asfalt en rijen met auto’s. Flats. Nieuwbouw. Goed, we hebben een prioriteitenlijst en weten bij welke winkel of zaak we beginnen. Heel efficiënt. Parkeren en beginnen maar.
Een technisch warenhuis waar we een pakket uit NL hebben laten bezorgen, is als eerste aan de beurt. Op Facebook zit ik in de groep ‘Red de wol en creëer een warmere wereld’ en heb via iemand 3 schapenvachten gekocht voor weinig. In Nederland schijnt een overschot aan geschoren vachten te zijn en die worden weggegooid of verbrand. Terwijl je er bijvoorbeeld ruimtes mee kunt isoleren. En uiteraard spinnen om later echte bollen wol van te maken. Ik weet nog niet precies wat ik er mee ga doen, dat komt vanzelf wel. Wat zijn het mooie en zachte vachten! Ik heb expres lichte wol gekozen zodat het nog te verven is.
Dan naar de naast gelegen Aldi. Verrek, die hebben toch altijd vis? Ik race me rot tussen de schappen en de mensen. Bart is heel verstandig in de auto gebleven. Ik zie alleen vis in de diepvries en ik wil de gekoelde. Maar er staat ook aardappelsalade en kaas bij het vlees dus misschien ook vis, logisch toch? Nog maar een rondje er langs. Noppes nada. Dan nog maar een keer langs de kaas, ik heb het vast over het hoofd gezien. Jammer, maar helaas pindakaas. Ik ben gek op vis en mis soms de vers gebakken kibbeling met ravigotesaus uit Nederland. Maar voor makreel en andere dingen is de Lidl nu te ver weg, da’s niet handig om daar ook heen te gaan. Dan zouden we een andere route moeten hebben uitgestippeld. Goed, dan ga ik straks wel naar de grote Auchan, daar hebben ze in ieder geval gerookte makreel. Tja als je niet meer bij de kust woont, heb je heel andere vissoorten om uit te kiezen. We eten tonijn uit blik om salade van te maken bijvoorbeeld.
Op goede vrijdag en met Pasen is alles dicht en wij gingen donderdag, gisteren. Overal druk, iedereen gaat de paas-boodschappen inslaan blijkbaar. Koopavonden bestaan hier niet en de meeste winkels zijn op zaterdagmiddag dicht, net als vroeger in Duitsland. Vaak eindigen we bij de OBI (bouwmarkt). Daar is het zo vreselijk warm, zelfs in de winter stoken ze het 26 graden, dat ik zonder jas – met het risico op kouvatten – naar de ingang loop. Tegen de tijd dat we klusspullen gaan uitzoeken ben ik helemaal gaar. Bart heeft ‘t ook al gehad maar ja die lijst. En we zijn hier nou toch. Oké, afrekenen, naar de auto, de kofferbak en achterbank volgooien en even bijkomen. Een snelle ‘maaltijd’ bij de concurrent van die grote M en we kunnen er weer even tegen. Morgen eten we weer gezond. Maar als we weg willen rijden en niet uit de uitrit kunnen omdat er teveel verkeer langs rijdt, begint er achter ons iemand te toeteren. En even later staat ie zelfs naast onze auto! We verstonden de man niet maar het was wel duidelijk waar het over ging. Bart riep gewoon in het Nederlands dat ie op moest houden. Even later werden we na enige druk tussen de rij gelaten. En die mafkees schoot er vandoor. Dit gebeurt in ons dorp nooit.
En dan nog ‘even’ naar de Auchan. Zal mij benieuwen hoe lang ‘t deze keer duurt. Wat een massa’s gezinnen lopen je voor de benen. Alsof je met Pasen meer gaat eten dan anders. Het lijkt wel Kerst. Hey wat zie ik: niet alleen gerookte makreel maar ook pisztráng! Geweldig! (Dat is forel). Ja, nu kunnen we eindelijk maken dat we wegkomen want de buit is binnen.
Het 1e huis in het dorp naast het bord met de Hongaarse runen.
Gezellig naar ons dorp! Lekker rustig op de boerderij blijven! Wanneer we de poort binnen rijden, zitten de katten en kippen al op ons te wachten. Poekje springt na het uitladen de kofferbak in en zegt: ‘Jullie hadden toch vis mee, heb ik net gehoord?’
Na het uitpakken is het uitpuffen geblazen. Wat zijn we blij dat we weer op het platteland zijn. Ook al is het voorjaar te koud en te saai bewolkt, we zouden nooit meer in een stad kunnen wonen. Wat zijn we toch een stel Hillbillies, niet meer aan drukte en mensen gewend!
Kat en kippen komen ons tegemoet en zijn niet meer bang voor de auto.
De perenbloesem in bloei.
Gele tulpen tussen de seringen
Blauwe druifjes, lekker veel
De maggi komt vanzelf weer boven.
Munt voor thee
Frambozenstruiken gekregen van een Nederlands gezin uit ons dorp, ze slaan aan!
De over datum sla-zaden, er komen 7 van de 9 rijen op. (Moeilijk te zien)
Vrouwenmantel voor thee.
Vorig jaar seringen gestekt van eigen struiken; deze doet het heel goed, ca. 1 m.
De bak met knoflook, in oktober gepoot. Het loof is 40 cm hoog. Op de voorgrond komt een aalbes in bak weer mooi op.
In de parktuin rechts van het midden de rode Chaenomeles japonica Japanse / sierkwee / dwergkwee. De insecten vinden ‘m te gek. Links van het midden 3 rode skimmia’s.
Aardbeien: die mogen niet ontbreken in je moestuin.
Jacobskruiskruid maar ‘t kan ook z’n dubbelganger zijn.
Met de rabarber komt het ook wel goed.
The Beverly Hillbillies vond ik vroeger een grappige film. Het stamt al uit 1993 en we hebben ‘m laatst weer eens gezien. Het is na 30 jaar wel wat flauw. Het gaat over een familie die in de rimboe woont en nooit in de stad komt. Behalve als er olie wordt gevonden in hun gebied. Dan moeten ze naar de stad om zaken te doen. Het is nogal een cultuurshock, ze zijn de stad niet gewend.
Ik zou graag willen weten hoe je van de lucht af komt van de wol als je hem als isolatie wil gebruiken . Dit is een serieuse vraag .
Dag Karel, dat weet ik niet. Maar als je de vacht niet als wol gaat gebruiken, kun je ‘m wassen. Want het maakt dan niet uit dat de beschermende stoffen eruit gaan. Ik ben ook nog maar een ‘absolute beginner’ en ik lees op internet wel allerlei manieren om het te kunnen wassen.