We hebben een eigen bos van 8000 m² dat vol staat met acaciabomen. Die groeien snel en ze voelen zich prima op zandgrond. Het hout is erg geschikt als brandhout. We hebben steeds hout besteld en laten bezorgen maar een eigen voorraad is toch wel helemaal off grid en zelfvoorzienend!
Het is wel een werk en het grapje dat je het twee keer warm krijgt, klopt helemaal. Als we in het bos bezig zijn, kan binnenshuis de houtkachel laag en we krijgen het wel vier keer warm. Ook is het zagen niet zonder gevaar. Daarom gaan we altijd met z’n tweeën. We nemen een kruiwagen mee met attributen zoals een lier, spanbanden, gehoorbeschermers, kettingzaag en snoeitang. De kettingzaag is van het merk Makita en zeer geschikt. De brandstof is benzine met een beetje mengolie; dit het mengsmering. Ook gaat er olie in om de ketting goed te smeren. Dit is biologisch afbreekbaar. Dat vinden we wel zo fijn want de machine sproeit het in het rond, in de natuur. Dit is allemaal in ons dorp te krijgen.
Meestal hanteert Bart de Makita en klim ik voor de uitgekozen boom op de ladder om het touw vast te maken. Dit touw gaat naar de lier op een tegenoverliggende boom om het vallen te begeleiden. Dan maken we de lier vast om de stam, met spanbanden. De lier of takel is op een houten plank bevestigd. Vervolgens draai ik de katrol met ijzeren koord en de spanband strak aan.
Dan neemt Bart de kettingzaag en bepaalt waar de ‘pacman’ uitgezaagd moet worden. Dit gebeurt aan de voorkant van de boom in de val-richting.
Ik hou ondertussen de boom goed in de gaten. Wanneer de boom dreigt te vallen, geef ik Bart met een takje een tikje op zijn jas. want de machine maakt een takkenherrie en met de gehoorbeschermers hoor je natuurlijk niks. Dan moeten we maken dat we wegkomen naar een van te voren bepaalde plek. En vooral niet achterom kijken. Pas als we de plof horen, halen we opgelucht adem.
Soms blijft de boom halverwege hangen in andere bomen en moet je meer moeite doen. Ook dit is allemaal niet zonder risico. We dragen uiteraard veiligheidsschoenen want dit wil je niet op je tenen krijgen.
De boom kan ook splijten zoals op bovenstaande foto. Altijd gepaste afstand houden en pas dichterbij komen als het gevaar geweken is.
Als de gevelde boom helemaal op de grond ligt, snoei ik de pruik met de gele snoeitang. Die pruik bestaat uit allemaal dunne twijgjes die in de weg zitten. Dan gaan we de stam in grote stukken zagen die we op de bok kunnen tillen.
De stam op bovenstaande foto ligt klaar voor het meters zagen. Later zaagt Bart de overgebleven stobbe zo kort mogelijk af want dit is ook een homp voor in de kachel.
Dit is de juiste houding: je houdt de zaag naast je en niet voor je. De bok is zelfgemaakt en niet heel zwaar, daarom druk ik ‘m met m’n eigen gewicht de grond in. Oude kleren komen van pas als kluskleding. De veiligheidsschoenen heb ik al jaren; gekregen bij een vrijwilligersbaantje in NL. Af en toe met schoensmeer invetten en het leer blijft goed. Ik wil er jarenlang plezier van hebben.
Het is heerlijk werken met mooi weer en de geur van het bos om je heen.
Het laden van de hompen is zwaar werk. Ze gaan allemaal mee in de kruiwagen en ik stort ze voor de stal. Daar worden ze gekliefd en opgestapeld.
De smalle takken die ik van de boom snoei, komen op een berg en blijven in het bos. Daar kunnen ze mooi drogen. Later wordt dit fijngeknipt tot aanmaakhout. Op de achtergrond ons huis met bijgebouwen.
Het eindresultaat; wat een rijkdom! We zullen er warmpjes bij zitten. De sapstromen moet opdrogen wat ongeveer 2 jaar duurt. Het is korter dan bij een andere boomsoort; dat maakt acacia zo geschikt voor de kachel.
Zo, we gaan even pauzeren en een blokje hout op de kachel gooien. Tot de volgende keer.