Inmiddels is het een maand na het laatste blog en de tuin is behoorlijk groen. We hebben een leuk en belangrijk project gedaan, drinkwater uit de put in het bos met meer druk. Het leek ons schoner dan het huidige ‘grijze ‘water en als dat zou lukken, dan zouden we eindelijk van al die gekochte waterflessen af zijn en veel minder afval produceren. Daarvoor moet je dan wel een dikke slang van 70 meter lengte ingraven. We waren begonnen dit met de hand te doen maar da’s geen werken. De sleuf moest 80 centimeter diep. Gelukkig konden we via een bevriende Hongaar een graafmachine met machinist huren. Het was binnen een paar uur gepiept, greppel gemaakt, slang erin, dikke elektriciteitskabel erbij en de boel dicht gegooid. Bart had van te voren een nieuwe pomp, het leek wel een kanon, in de put bevestigd. Het grapje bleek te werken want ineens was er veel meer waterdruk! Wat een verbetering vergeleken bij dat eerdere pisstraaltje. We hebben de kranen lang open laten staan om goed te kunnen spoelen want soms komt er door een luchtbel een hoop prut mee. Het water rook en smaakte al beter dan het grijze water en daarom heeft Bart een filtersysteem besteld en gemonteerd, omdat we voor de beste kwaliteit gaan. Dat systeem werkt met omgekeerde osmose en dat is het beste wat je kunt krijgen op dit gebied, plus een toevoeging van mineralen! Het is gelukt, het smaakt heerlijk! Qua koud water zijn we nu off grid, van zowel grijs water (voor de was- en vaatwasmachine, douche en toilet) als qua (gefilterd) drinkwater! Wat een luxe, geen gesjouw meer met flessen! Een bijkomend voordeel is wel: we spoelen géén kostbaar drinkwater door de WC zoals in Nederland!
Het volgende project ligt al op stapel: meerdere watertappunten maken op het erf, o.a. bij de broeikas. Ja, die kas, wat een flutkwaliteit! Het leek zo tof op internet, mooie plaatjes met wanden van polycarbonaat. Beter dan glas want dat kan kapot gaan door een hagelbui. De fundering heb ik gemaakt van oude stenen die ik waterpas heb gelegd. Dat is niet simpel als je geen diepte kunt zien, maar ik had een loodje aan een touwtje erbij en allerlei andere trucjes. De verbindingsstukken van het bouwpakket waren van pisbakkenstaal, alles schots en scheef, te kort of te lang. Gelukkig is Bart niet voor één gat te vangen en heeft hij de binnenkant versterkt met rechte boomstammen die ik al in februari van de regen heb gered door ze in de voormalig schapenstal te laten drogen. Na een aantal uren zweten en aanpassen, zijn we dan eindelijk de trotse eigenaren van een echte kas of serre, zoals ze in België zeggen. Op die manier kan ik eerder beginnen met voorkweken, zoals de aubergine die je al in januari kunt zaaien in potjes. Hoe dat dan moet met koude nachten, weet ik nog niet. In ieder geval geeft het rust in het woonhuis, want de vensterbanken vol met plantjes vinden we niet zo fraai. Ook kun je het seizoen verlengen door de warmte van de kas. Er is wel een minpuntje: op hete dagen kan het boven de 40 graden worden binnen en vooralsnog heb ik alleen hete pepers die daar tegen kunnen. Maar wie weet, je kunt je ook toeleggen op exotische planten zoals kaneel, mango, vanille, misschien wel bananen!
Op een dag besloten we de oude koelkast maar op Facebook te zetten, in een groep van deze stad. Gratis, welteverstaan. Er was zowaar belangstelling! Via de chat konden we afspreken en konden we de route die in het Hongaars geschreven stond, stukje bij beetje vertalen. Eenmaal in de buurt van de ‘koper ‘, zagen we dat het een soort achterbuurt moest zijn: een slecht onderhouden weg, veel begroeiing, drie oude bijna vervallen huisjes met rommel in de tuinen, veel honden waaronder drie puppy’s. Er stonden buiten een paar mensen met ravenzwart haar, donkere huid en ogen en de mannen klommen meteen de aanhanger in om het ding er uit te sjouwen. Ze waren er duidelijk heel blij mee. Toen de koelkast er eenmaal uit was, kreeg ik van waarschijnlijk de dochter, een reep chocola. Toen we wegreden, hielpen ze ons met aanwijzingen om de auto te keren wat niet eenvoudig was daar. Mogelijk behoren deze mensen tot het Roma volk, een groep die nogal wordt gediscrimineerd en waardoor er hoge werkloosheid heerst met als gevolg armoede. Wij hebben nooit aanvaringen gehad met deze mensen, integendeel. Later die week hebben we een oud maar werkend koffieapparaat bij hen voor de deur gezet, die wilden ze graag en wij wilden het kwijt. We kwamen ze later in het stadje nog eens tegen en er werd uitbundig naar ons gezwaaid. Ze herkenden onze auto met Nederlands kenteken, we vallen daardoor nogal op en daar willen we van af.
Met het importeren van de auto zijn we en stapje verder. Het achtergrondonderzoek (származás ellenőrzés) is afgerond en helemaal in orde. Nu kunnen we daadwerkelijk een afspraak maken voor de rest van de papierwinkel, in Kecskemét. Ondertussen kregen we beiden een brief van onze bank in Nederland, hierop moesten we aangeven of we al dan niet fiscaal inwoner zijn van Hongarije. Ja, dat zijn we, brieven ondertekend en teruggestuurd. Onze bank meldt dit dan aan de Nederlandse belastingdienst, die het aan de Hongaarse meldt en zo zijn we dan weer een stukje meer ingeburgerd. En zo blijven er steeds minder taken op de to-do-list staan!
Na IJsheiligen heb ik het altijd druk, want dan mogen zowel de kwetsbare sierplanten als de eetbare groenten naar buiten. Ook heb ik veel gesnoeid, zoals de iepen bij de toegangspoort, de kerspruim, seringen, en de hazelaar. Van die laatste heb ik spruiten ontdekt en uitgegraven. Die kunnen mooi op een andere plek groot worden. Zo vond ik oude hazelnoten op de grond, hij doet het dus! Wat betreft sierplanten heb ik de volgende soorten geplaatst: Budleja Davidii (vlinderstruik), pioenroos, hibiscus, drie hortensia’s en twee hosta’s. Die laatste twee soorten zijn echte natnekken, daarom in de halfschaduw gezet en er komen nog varens bij. De grond loopt daar af en zo is het een vochtige plek waar ze van houden.
Je kent vast wel het liedje Country Boy van John Denver. De zanger heeft het o.a. over: “Life on the farm is kind of laidback” Nou, niet helemaal. Ontspannend wel maar evengoed werken we gemiddeld twee tot maximaal zes uur per dag per persoon en alle dagen van de week. Daar hoort ook boodschappen doen bij, koken, huishouden, dieren verzorgen, tuinieren, klussen en autorijden naar een zaak voor bijvoorbeeld onderdelen. En natuurlijk grasmaaien. Dat is wel een dingetje: per 14 dagen ben ik twee tot drie dagen bezig omdat het zo groot is. Er zijn wel stukken die ik bewust niet maai omdat het hebben van rommelige hoekjes heel goed is voor allerlei dieren. Na het maaien keil ik daar het maaisel bij en de hagedissen hebben weer verstopmogelijkheden. Maar dan nog is het een karwei. Daar moet een oplossing voor komen. Er zijn meerdere opties: een zitmaaier aanschaffen, wat me doet denken aan Erica van de Meilandjes :-P. Ook kunnen we met een stuk landbouwplastic een deel van de tuin bedekken, wat we met die grond gaan doen is dan van latere zorg. Of een paar schapen nemen! Wordt nog vervolgd.
Voorlopig hebben we wel kip-kuikens! Ze kwamen met zijn tienen, gekocht van kennissen, uitgebroed door de machine. Het mooie daarvan is dat ze jou als moeder zien en zo worden ze tam. Ze eten letterlijk uit de hand. Er was er één ziek en heel zwak, ze moest geholpen worden met eten en drinken, liep overal tegenaan, zat in elkaar gedoken met de snavel op de grond en steeds te bibberen onder de rode lamp. Dat leven hebben we zelf moeten beëindigen. Een rare situatie, zo’n lief donsje en dan dat. Maar stel dat het besmettelijk is, dan moet je wat en je gaat er ook niet mee naar de dierenarts. Daar ben ik nog niet eens met de kat geweest. De andere negen gaan goed, ik zie ze groeien. Ook de vleugeltjes veranderen langzaam van dons naar veertjes. Ze rennen als bezetenen door het kippenhuis, zo groot als een Nederlandse logeerkamer. Van buiten heb ik diverse halfvergane boomstammen erin gezet, dan klimmen ze er op naar de top waar het voedsel ligt en bij het afdalen fladderen ze heel schattig naar beneden. En een herrie dat ze maken! Het kippenhuis is ongeveer 20 meter lopen, er is een camera geïnstalleerd, zodat we de hele dag kunnen zien wat er gebeurt. Het ene moment is er één wakker, dan de andere acht ook. Het volgende moment gaat er één onder de lamp liggen pitten en hup, de rest volgt al snel.
Het kippenhuis heb ik van tevoren ontsmet met Klórmész (chloorpoeder) en daarna een papje gemaakt van diatomeënaarde en water. Met behulp van een kwast de randen en kieren ingesmeerd, dit werkt tegen bloedluis. Ze krijgen heel fijn gemalen eten, dit koop ik bij de takarmány bolt, de diervoederwinkel in het stadje. Ik had zoals wel vaker, een briefje mee genomen om voor te lezen wat we zochten. Maar de verkoper begon in het Engels! Wat bleek, hij had twee jaar in België gewoond en daar Engels geleerd. Tegen de tijd dat we vertrokken, hoorde we een Nederlands ‘dankjewel ‘ !
Over vogels gesproken. De meterkast zit buiten in de muur met een metalen deurtje ervoor. In dat deurtje is een rechthoekig gat waardoor je de standen kunt aflezen. Op een dag hoorde ik daar steeds gepiep. Wat bleek, een nest jonge vogeltjes! Aan de ouders te zien zijn het koolmezen. Later moesten we een keer de stroom eraf halen vanwege klussen en toen kon ik mooi even de onderste foto maken. Een paar dagen terug zijn de kleintjes uitgevlogen.
Stevie kat moet hier het Walhalla hebben gevonden. Op en ochtend kwam hij naar binnen rennen met iets grijs in zijn bek. Hij ging vlak voor ons laten zien wat ie had, het leek wel theater. En ja, het was een kleine muis die hij met huid en haar opvrat. Dat is heel goed en natuurlijk, alleen jammer voor de muis. Een paar dagen later had ie er weer één. Meneer ging naar de slaapkamer en begon er mee te spelen. Foute boel, de muis wist te ontsnappen! Stevie was een kwartier later nog ontdaan.
Door de vele uren werk, hebben we besloten om vaker op pad te gaan. Zoals laatst op een zondag, zijn we heerlijk in de buurt gaan toeren. Je hoeft alleen maar te denken: goh, we gaan hier altijd rechtdoor, zullen we eens afslaan? We kwamen in weer een andere wereld. Volop groen en gezellige boerderijtjes. Langs de weg konijnen, fazanten en herten gespot. Op de terugweg zijn we in het stadje lekker wezen eten. Het mag hier weer buiten op een terras als je geen vaccinatie hebt.
Vandaag heeft het de hele dag geregend. Maar er zijn weinig plassen te zien, het water zakt mooi weg in de zandgrond. In Den Helder was dat heel anders. Het overbuurjongetje speelde met zijn speelgoedbootje in de plassen. We zitten hier dan ook 100 meter boven de zeespiegel.
Graag tot de volgende keer!
Wonen jullie off grid of hebben jullie wel elektra? Ook al hebben we goed leiding water in ons toekomstig huis en zal dan zeker iets bijkomen voor uit de bron. Vooral voor het toilet enz.
Maar wat gaaf allemaal. Het is onze droom om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te gaan leven. Alleen een band krijgen met de kippen is niets voor mij. Ik zou ze dan nooit kunnen slachten terwijl dat wel de bedoeling zal zijn. Misschien dat het een anders ras moet zijn. Legkippen en vleeskippen wie weet.