Ja, echt zo hilarisch! Inmiddels hebben we een paar Nederlands sprekende kennissen opgedaan op ongeveer een half uur rijden. Op een dag, na de quarantaine, ging een van hen mee om op het postkantoor voor ons te vertalen. Want als je op een afgelegen boerderij woont, komt de postbode niet naar je deur. Daarom staan er in de buurt, nou ja op een kilometer afstand, een rijtje groene brievenbussen. In elke bus zitten vijf gleuven en zo kunnen wel twintig boerderijen hun post ontvangen. Een pakketje past er niet in, dan legt de bode een briefje neer en je gaat naar het postkantoor om het op te halen. Ook voor de zo fel begeerde lakcím komt er een afhaalbericht in je groene bus. Vrij noodzakelijk dus. Onze kennis had voor ons gebeld en hij ging met Bart naar de ‘posta’. Toen kwam er aan aapje uit de mouw. Ze hadden ons gezocht! Ik snap de connectie tussen postbode en politie niet helemaal, maar blijkbaar is het hier een ‘ons kent ons’. Bart had vóór de quarantaine, als zijnde hoofdverdachte, ons adres correct opgegeven via de mail met een kadaster uittreksel. Alleen op de eerste dag van de ballingschap werd hij gebeld door een vrouwelijke agente en zij vroeg hem in het Hongaars waar ben je? Dus Bart zegt: thuis en geeft nogmaals het adres. Maar er kwam helemaal niemand langs, tien dagen niemand gezien. En nu bleek: ze konden ons niet vinden! Nou ja… en dat woont hier al jaren…? We hebben er hartelijk om gelachen!
De kennis die ik bedoel, heeft tien jaar in Nederland gewoond. Hij en zijn vrouw spreken de taal vloeiend. Ze helpen ons regelmatig met vertalen en dat is heel fijn. We leren veel, soms elke dag een paar woorden of begrippen. Goed dat we twee jaar geleden een cursus in Haarlem hebben gevolgd, dat is een goede basis en je leert het ritme van de taal, wat totaal anders is. Het is gerelateerd aan het Fins en Oegrisch en niet aan het Indo-Germaans.
Een ander stel hebben we op een middag bezocht. Zo kwamen we er achter dat de eetgewoontes nogal verschillen. Wij zochten natuurlijk rundergehakt, biefstuk en tartaar. Vergeet het maar. Een Hongaar eet geen vlees dat bijna rauw is. Er wordt veel kip en varken aangeboden. Kip vinden we heerlijk maar varken eten we weinig. Maar mogelijk dat we via hun connecties wél aan rundvlees kunnen komen van een Hongaarse slager die het wel levert! Kijk, dat is leuk. En ik ga hete pepertjes voor ze kweken! Het woord ‘ruilhandel’ is ook gevallen, want dan doet iedereen wat ie leuk vindt! Hun terrein was heel mooi om te zien, met katten, honden, konijnen, schapen met lammetjes…zo lief! En we kregen een heuse salamiworst mee, van die slager, we hebben er kwijlend van genoten! Het lijkt, nee het ís zo, de smaak is beter dan in Nederland. Ook het rundvlees voor de stoofpotten, heeft meer smaak. Zelfs de aardappels. Zou het komen doordat het land schoner is en de dieren meer ruimte hebben? We zien wel veel koeien die gewoon buiten lopen. Ze staan met zijn allen rond een hooiberg, lekker te smullen. De kleintjes staan er gewoon bij en worden niet, zoals in NL, afgevoerd. Kunnen ze samen over koetjes en kalfjes praten!
Ook kunnen we eens gaan kijken bij de slager in het dorp. Daar zijn we nog niet aan toe gekomen. Dat komt door het vroege tijdstip waarop sommige winkels zoals bakker en slager, sluiten. Misschien zijn de winkels niet zo achterlijk overdadig bevoorraad als in Nederland, de kwaliteit is dus beter en het kost veel minder. Bij de Hongaarse Aldi kochten we kippenpoten voor nog geen drie euro per kilo! Van die stevige dijen. En Bart heeft van een grote homp varkensvlees, een echte babi pangang gemaakt! En het rundvlees dat er wel is, is zeer geschikt voor stoofschotels. Heb er al een paar gemaakt. De Hongaarse goulash die je als Nederlander kent, heeft van origine de Hongaarse naam ‘pörkölt’ en ‘goeljas’ is soep. Qua kaas is het even wennen. Ik ben maar verwend in Nederland met de keuze uit tientallen soorten, smaken en verschillende vetgehaltes al dan niet met kruiden. Meestal eet ik hier dun gesneden plakjes mozzarella met tomaat. Beetje eenzijdig maar wel mager en zoutarm, al dat varkensvleesbeleg vind ik teveel van het goede. Sperziebonen zijn hier bijna uitsluitend in de diepvries te vinden. Vandaar dat ik aardig wat pakjes zaden uit NL heb meegenomen, wat niet hoefde want hier zijn ze bij bosjes te krijgen!
We beginnen onze draai steeds meer te vinden. We hebben een enorme lading hout gekocht, een stofzuiger, frietpan en een wasmachine. De eerste dagen heb ik met de hand gewassen maar dat is niet vol te houden, dan maar niet alles zelfvoorzienend. Ook hebben we voor het erf machines aangeschaft. Een bosmaaier, een grasmaaier en een frees, allemaal op benzine. Want met een snoertje van 50 meter red je het niet :-).
De laatste dagen ben ik bezig een moestuin aan te leggen. Het is een kwestie van de arme zandgrond uitscheppen, die breng ik met de kruiwagen – die ik helemaal zelf in het Hongaars heb gekocht bij de gazdabolt (boerderijwinkel) – naar een te maken pad vlak voor ons bos langs. Talicska akarok venni = kruiwagen wil ik kopen, een andere volgorde dus. Maar het werd prima begrepen en later moest ik terug: gummi megtört = band is kapot en het werd geregeld!
Na het spitten gaat de vruchtbare gekochte grond in de opengewerkte ruimtes. Er zitten al leuk wat zaadjes in de grond: spinazie, peul, kapucijners, tuinbonen, sla, ui, wortel, biet, radijs, citroenmelisse en snijselderij. Kruidenplantjes zijn hier niet vaak te koop, het is niet Hongaars. Het is de bedoeling dat je zelf kweekt vanuit zaden. Dat is nieuw voor me. Maar nieuw is leuk en daarom staan de vensterbanken vol met gezaaide rozemarijn, salie, Stevia en tijm. De hete pepers staan er ook al een dag of tien en de sla en peultjes komen al boven! Laatst heb ik 12 fruitboompjes gekocht, o.a. appel, pruim, kers en abrikoos.
Citroenmelisse werkt tegen muggen. Dat komt goed uit want juist de acaciabomen in en om ons bos, trekken hele kolonies muggen aan. En er zijn bijen gesignaleerd! De buurman 200 meter verderop heeft bijenkasten staan en door de warmte komen ze uit winterslaap. Ik heb paarse krokussen voor ze geplant.
Qua tv hebben we een gelukje. De schotelantenne die er al hing, bleek te werken. Bart heeft een goedkoop ‘kastje’ gekocht en aangesloten. Na een beetje draaien en richten, hadden we ineens tig zenders. Zelfs een Nederlandstalige, genaamd BVN, dit betekent: het Beste van Vlaanderen en Nederland. Het is een soort samenvatting van beide met nieuws en programma’s die we wel van NPO kenden. Leuk om weer Belgisch te horen, dat word ik altijd blij van! Wel apart om te zien hoe het in NL gaat, ik zou er voor geen goud meer willen wonen, alles is hier zo anders en rustiger. Hier geen rellen of gedoe met verkiezingen. Ook ligt er weinig plastic en andere troep op straat. Bij sommige tanya’s is het wel een zootje maar langs de berm ligt hoegenaamd niets. Oja, radio en tv had ik het over. We hebben ook Engelstalige zenders waarvan er een alleen maar over het leven in China gaat, heel interessant. En wat Duitse zenders die we redelijk kunnen volgen. Wat betreft radio zijn het zenders met een thema, we hebben vaak een Franstalige Jazzzender op staan. Lekker internationaal en het kost noppes. We hebben helemaal geen Hongaarse zenders en dat is best wel raar. Maar daar moet je voor betalen en we redden het zo wel voorlopig. In Nederland keken we de laatste tijd te veel tv, allemaal geboren uit verveling en wachten op.
Het leven is hier zó anders, het is bijna niet uit te leggen! Geen seconde spijt, we beginnen juist nog maar net. Het is nog wat behelpen met bijvoorbeeld afwassen, een te klein aanrecht, een keukenboiler met een te laag vermogen en zo. Maar het huis, het erf, het leven, de aardige mensen in winkels die altijd bereid zijn te helpen, het mooie weer, de vergezichten vanaf ons plot, de rust, de vogels, het weinige verkeer: fantastisch en toch werkelijkheid!